Historie
Historie

Van S2 via A–E to A–Eskwadraat

R. Balkema
R.A. Ruules

De Rijksuniversiteit Utrecht kent al sinds de late jaren twintig van deze eeuw studieverenigingen op het gebied van de Natuur-, Wis- en Sterrenkunde. Deze verenigingen, A–E en S2, fuseerden in 1971 tot één vereniging A–Eskwadraat. Ter gelegenheid van het vierde lustrum van A–Eskwadraat werd een poging ondernomen tot de integrale geschiedschrijving van de vereniging en haar voorlopers. Volledigheid was daarbij niet het streven; daarvoor waren de voor handen zijnde archieven te incompleet. Die archieven bestaan uit een paar schriftjes, wat ordners met correspondentie, een stapel foto's, tot voor kort voor een belangrijk deel ongeordend of niet geïnventariseerd.

Een eerste versie verscheen in onze Almanak 1990/91, als samenwerkingsproject van de Reüniecommissie en de Archiefcommissie. Naar aanleiding van de reünistendag werd het geheel nog eens doorgewerkt, waarbij werd getracht een meer coherent verhaal te maken. We konden nu bovendien gebruik maken van de herinneringen van de vele reünisten.

Desondanks is het hier volgende verhaal nog lang niet compleet. Met name van de geschiedenis van S2 tot aan de jaren zestig was ons tot voor kort maar weinig bekend. Waar van A–E een complete verzameling jaarverslagen beschikbaar is, zijn de kasten met betrekking tot S2 beangstigend leeg. Pas gedurende de reünistendag zijn wij iets meer te weten gekomen. Aanvullingen, correcties of andere reacties van lezers zijn dan ook meer dan welkom. U kunt deze zenden aan:

A–Eskwadraat
Princetonplein 5
3584 CC Utrecht

ter attentie van de Archiefcommissie.

De Bijlhouwerstraat ligt aan de zuidkant van Utrecht, daar waar de Kromme Rijn zich splitst in Stadsbuitensingel en Oudegracht. In 1928 is er het Physisch Laboratorium gevestigd, één van de gebouwen van de Utrechtse Universiteit. De overlevering wil dat de na-kandidaten die op het lab werkten zich enigszins gediscrimineerd voelden. Ze werden door de wetenschappelijke staf teveel als meetslaven en glazenwassers gebruikt. Ook buiten de werkvloer bestond er een strikte scheiding tussen de kandidaten en hun leermeesters. Uit onvrede zochten de kandidaten steun bij elkaar, en dat leidde tot het ontstaan van S2. Op 4 mei 1928 wordt in hotel Noord-Brabant op initiatief van de heer Baars het gezelschap S2 opgericht. Die letters staan volgens sommigen (onder wie één van de leden van het eerste uur, mevrouw Van Cittert-Eymers) voor Samen Slimmer, omdat veel kandidaten samen toch weer slimmer zijn dan één hoogleraar. Een andere lezing van de letters is Samen Sterker, hetgeen gezien de omstandigheden natuurlijk ook een begrijpelijke titel is. Ook de verklaring Samen Studeren komt voor. Dat de afkorting voor Simon Stevin zou staan is voor zover wij weten een fabeltje. Al in de jaren vijftig is de betekenis niet meer bekend; het zal dus wel een soort oer-mysterie van A–Eskwadraat blijven.

In eerste instantie is S2 nog geen vereniging maar een soort studiegezelschap voor de na-kandidaten. Eens in de veertien dagen komen de leden bijeen om naar een voordracht te luisteren. De praatjes hebben in het algemeen een fysisch onderwerp en worden gehouden door een lid. Er worden ook buitenlandse gasten uitgenodigd op de bijeenkomsten.

In januari 1929 wordt besloten het gezelschap een officiële verenigingsstatus te geven, met een wet (statuten) en een bestuur. In het oprichtingsbestuur zitten initiatiefnemer Baars en mejuffrouw Eymers. De vereniging verkeert sterk in de vaksfeer. Daarbij moet worden aangetekend dat tot aan de oorlog S2 alleen toegankelijk is voor de fysici - zelfs de sterrenkundigen worden niet opgenomen. Ook wetswijzigingen dragen een wetenschappelijk karakter:

Nodige en voldoende voorwaarde om aangenomen te worden als lid van `S2' is, dat men voorgesteld wordt door 3 leden, en dat bij de stemming over de toelating voldaan wordt aan: 2V>=4T+B

In deze formule staat V voor stemmen vóór, T voor stemmen tegen, en B voor blanco stemmen. Men moet dus een tweederde meerderheid hebben om lid te kunnen worden van S2.

Men gaat door met het geven van referaten, die nog steeds als de ruggegraat van S2 gelden, en er worden tijdschriften gecirculeerd. Daarnaast houdt men zich nu ook bezig met het organiseren van excursies, die vaak een wat feestelijk karakter dragen; ter gelegenheid van het eerste lustrum, in 1933, organiseert men een excursie naar Brussel, waar de heuglijke gebeurtenis uitbundig wordt gevierd. Eens per jaar wordt er in Maison Schmitz een feest gegeven. Die feesten hebben een heel ander karakter dan de tegenwoordige: er wordt gedeclameerd, gezongen en gemusiceerd, indische dansen gedemonstreerd, alles tot en met een zeer vrije bewerking van El Cid. Heden ten dage zouden we dat een `open podium' noemen. Van contacten tussen S2 en het in 1934 opgerichte A–E, zo ze er al waren, is weinig terug te vinden. Blijkbaar is de scheiding tussen voor- en na-kandidaten te groot om samen te werken.

Als in 1940 de oorlog uitbreekt worden de financieën van S2 geschonken aan het Nationaal Hulpcomité. De activiteiten worden wel voortgezet, maar op wat bescheidener schaal. In 1942 wordt de vereniging voorlopig opgedoekt.

Op 17 mei 1934 verenigen ook de niet-kandidaten zich. De niet-kandidaat of voor-kandidaat van toen is te vergelijken met de huidige propaedeuse-student. Het oprichtingsdocument, van de hand van de eerste fiscus F.J. Mol, hebben wij hierbij afgedrukt. De herkomst van de letters A–E is wel goed bekend. In het Academisch Statuut verwijzen de letters a tot e naar bepaalde examens:

Het kandidaatsexamen omvat één der volgende groepen van vakken:

  1. wiskunde en natuurkunde met sterrekunde;

  2. wiskunde en sterrekunde met natuurkunde;

  3. sterrekunde en natuurkunde met wiskunde;

  4. natuurkunde met wiskunde en scheikunde;

  5. natuurkunde en scheikunde met wiskunde;

[...] De kandidaatsexamens, genoemd onder a, b en d, geven toegang tot een doctoraal examen met hoofdvak wiskunde; die, genoemd onder c, b en a, tot een doctoraal examen met hoofdvak sterrekunde; die, genoemd onder d, e, a, c en b, tot een doctoraal examen met hoofdvak natuurkunde.

Waarom wordt er eigenlijk tot oprichting besloten? Het antwoord daarop is niet met zekerheid te geven. Misschien ligt een deel van de oorzaak in het verschijnen van de nieuwe opleiding Technische Natuurkunde te Delft. De Utrechtse opleiding moet daarom enigszins aangepast worden om te kunnen concurreren. Professor Ornstein, ook al genoemd in het oprichtingsdocument, houdt zich hiermee bezig. Hij is een theoreticus met sterk experimentele inslag. Onder zijn invloed krijgt de studie in Utrecht ook een technische kant. Er komen nieuwe bijzondere leerstoelen die worden bezet door hoogleraren gelieerd aan het bedrijfsleven. Het is goed mogelijk dat Ornstein zijn studenten heeft gestimuleerd zich te verenigen, om sterker te staan tegen de technische fysici uit Delft en ook om zelf de bedrijven te leren kennen.

Hoe het ook zij, de vereniging A–E krijgt haar onderdak in het Physisch Laboratorium. In de vooroorlogse jaren zijn er ongeveer vijftig leden. Voor sommigen is A–E een goede vervanger voor de echte studentenverenigingen zoals het Corps, Unitas of Veritas, die hun leden veel tijd kosten. Het verenigingsleven van A–E beperkt zich tot maandelijkse bijeenkomsten waarbij een lid een voordracht houdt. Drie keer per jaar is er een excursie naar een bedrijf. De kosten worden door de leden gedragen, subsidie van de faculteit is er niet. Voor een meerdaagse buitenlandse reis kan men wel geld krijgen van het bedrijfsleven.

Per jaar komen er zo'n twintig nieuwe studenten aan, die voor één gulden per jaar allemaal lid worden. De studenten blijven twee jaar lid van A–E. In die eerste twee studiejaren wordt er college gelopen in de basis-vakken van de natuur- en wiskunde. Daarna gaat men een jaar thuis zitten om te studeren voor het kandidaats. Velen gaan ook werkelijk `naar huis', weg dus uit Utrecht, en de meesten bedanken voor het lidmaatschap van A–E. Na het behalen van het kandidaatsexamen kan men lid worden van S2.

De gebeurtenissen in Duitsland gaan niet ongemerkt voorbij aan het verenigingsleven. Veel mannelijke studenten krijgen een eerste oproep voor een militaire dienst van ongeveer een half jaar. Daarna volgen de voormobilisatie-oproepen en tenslotte de echte mobilisatie-oproep. Tezamen goed voor anderhalf jaar studie-onderbreking.

Net als S2 blijft A–E tot in 1942 nog actief. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Voor bijeenkomsten van meer dan twintig personen moet toestemming gevraagd worden aan de Procureur-Generaal te Amsterdam. Er moet dan verklaard worden dat de bijeenkomst niet van politieke aard zal zijn, er moet goedkeuring zijn van de Rector Magnificus, en na afloop moet er een verslag van de vergadering naar Amsterdam worden gestuurd. Ook het organiseren van excursies wordt steeds moeilijker. Na 1942 gaat de vereniging tijdelijk op non actief. Waarschijnlijk hangt dit samen met de invoering van de niet-ariër verklaring. Tezelfdertijd verdwijnen ook de grote studentenverenigingen uit het utrechtse stadsbeeld.

Direct na de oorlog wordt de draad weer opgepakt. Met ingang van september 1945 worden er ledenvergaderingen van A–E georganiseerd, alsmede lezingen en excursies. Onder leiding van P.M. Endt wordt ook S2 heropgericht, waarbij meteen ook plaats wordt ingeruimd voor de wis- en sterrenkundigen.

Er wordt ook intensief contact onderhouden met de Philosofische Faculteit van de Utrechtse Studenten Faculteiten USF. Voor de oorlog beschikken de studentenverenigingen over vakgerichte disputen. Voor de exacte wetenschappen zijn dat de zogenaamde Philosofische Faculteiten, waarvan die van het Corps de oudste en belangrijkste is. De Philosofische Faculteit behartigt de studiebelangen van haar leden door het organiseren van lezingen met buitenlandse sprekers en excursies. Een soort landelijk overkoepelend orgaan haalt ieder jaar enkele buitenlandse onderzoekers naar Nederland, die dan in iedere universiteitsstad een lezing geven georganiseerd door de lokale Philosofische Faculteit. Het spreekt bijna vanzelf dat in geval van sprekers op het gebied van de wis- of natuurkunde de hulp van A–E of S2 wordt ingeroepen.

Hoewel veel leden van A–E de lezingen bezoeken, wekt de corporale afkomst van de Philosofische Faculteit toch teveel weerstand voor een echt goede samenwerking. Dat wordt beter wanneer aan het eind van de jaren dertig alle utrechtse Philosofische Faculteiten gaan samenwerken, en zelf een onderdeel worden van de USF.

Na de oorlog ontdekt men al snel dat men elkaar enigszins voor de voeten loopt. Er worden contacten gelegd en gezamenlijke vergaderingen georganiseerd. Dat alles leidt bijvoorbeeld tot gecombineerde excursies. Ook ontstaan in deze tijd de Philosofische Spelen, waaraan zowel A-E als S2 deelnemen.

Het verenigingsleven van A–E bloeit op. Op de regelmatig georganiseerde lezingen zijn steeds zo'n dertig tot veertig leden aanwezig. Gewoonlijk wordt er in oktober een introductievergadering voor eerstejaars gehouden. Hierop wordt het doel en de gewoonten van A–E uitgelegd aan de nieuwkomers. De rest van de vergadering komt overeen met de reguliere vergaderingen.

De Ledenvergaderingen vinden meestal plaats in een collegezaal van het Physisch Laboratorium, soms in het Universiteitshuis of het Mathematisch Instituut. Er is een (wetenschappelijke) spreker die een lezing houdt over een actueel onderwerp. Na een pauze met thee en koekjes volgt de eigenlijke Ledenvergadering. De reden om de lezing vóór de Ledenvergadering te laten plaatsvinden is een praktische: van de lezing wordt namelijk in de notulen verslag gelegd, en de notulen van een vergadering moeten bij het begin van de volgende vergadering worden vastgesteld; omdat notulen nog met de hand worden geschreven en niet voor de vergadering verspreid kunnen worden, moet het geheel door de ab actis worden voorgelezen, en dat wil men de spreker liever besparen.

Bij A–E hecht men zeer aan tradities. Er wordt op ludieke maar nauwgezette manier gediscussieerd. Het bestuur wordt geacht in rok ter vergadering te verschijnen. Hoe anders is dat bij S2, waar het bestuur het presteert in kotspak (een pak dat vooral niet formeel is; dus geen blauw pak of jacquet) te komen! Daar wordt tijdens een vergadering bij acclamatie een voorstel aangenomen tot het aanleggen van een koffieleiding door het Physisch Lab.

Bij S2 kent men het Jaap Koning Fonds, ter ondersteuning van behoeftige bestuursleden. In 1952 krijgt de heer Jaap Koning onenigheid met de fiscus van S2 en weigert hij om principiële redenen zijn contributie voor dat jaar te voldoen. Om te voorkomen dat hierdoor de vereniging in financiële moeilijkheden zou komen maakt hij een bedrag gelijk aan de contributie over als donatie. Op de avond van 21 februari wordt hem een brief bezorgd van het ab-actiaat van S2, met daarin de volgende passage:

Voorts rust op mij de plicht U in kennis te stellen van uw royement als lid van S2, waartoe besloten werd op de 285e vergadering op 18-2-'52.

Dat is niet verwonderlijk: omdat hij zijn contributie niet heeft voldaan staat Koning te boek als wanbetaler, en wanbetalers worden geroyeerd. Maar nog geen uur later wordt er een tweede brief bezorgd, eveneens van het ab-actiaat:

Het verheugt mij U hierbij in kennis te stellen van Uw benoeming tot erelid van S2. Hiertoe werd besloten op de 285e vergadering op 18-2-'52. Het bestuur moge U hierbij zijn hartelijke gelukwensen aanbieden.

Het erelidmaatschap is hem verleend vanwege zijn schenking aan de vereniging. Het door Koning gedoneerde bedrag vormt de basis van het Jaap Koning Fonds. Tijdens iedere vergadering circuleert een asbak waarin men een gift kan storten, maar nooit meer dan een cent, een stuiver wordt gezien als bijzonder poenig.

Wat er van het fonds geworden is, is niet bekend. Het wordt voor het laatst vermeld in notulen van een S2 vergadering van 6 december 1966, waar de behandeling ervan wordt uitgesteld wegens afwezigheid van één der beheerders. Daarna is er niets meer van het Fonds vernomen.

Desondanks gaat het niet zo goed met de na-kandidaten. De vroege jaren vijftig vertonen een diep dal voor S2. Er zijn nauwelijks leden te vinden die op een vergadering willen komen. In het collegejaar 1952-53 komt het bestuur van S2 met een voorstel tot nauwere samenwerking en eventueel een fusie met A–E.

Het voorstel wordt op de ledenvergadering van A–E van 2 juni 1953 besproken. Het is wel illustratief om de onderhandelingen in enig detail te volgen. Nadat de avond geopend is met een lezing door Prof. Dr. C. de Jager over vallende sterren, wordt er een pauze gehouden waarin de leden de nieuwe Statuten en het Huishoudelijk Reglement van de vereniging na de eventuele fusie kunnen inzien.

Na de pauze zet praeses Van Genderen uiteen waarom een fusie overwogen wordt:

[...] lezingen en excursies zijn toch nagenoeg hetzelfde. Bovendien is een nauwer contact tussen voor- en na-kandidaten bevorderlijk voor de studie. En op sportgebied heeft de samenwerking reeds goede resultaten opgeleverd. Als nieuwe naam van de vereniging wordt voorgesteld S2, daar A–E niet geschikt is, een nieuwe naam moeilijk te vinden is, S2 een speciale naam is, en het aanhouden van S2 praktische voordelen heeft.

Het bestuur geeft aan dat men, hangende de fusie, nog niet voor opvolging heeft gezorgd. Nu wordt de leden gevraagd hoe zij tegen de fusie aankijken. Er volgt een discussie over de mogelijkheden van excursies voor zowel voor- als na-kandidaten. Ook de nieuwe naam roept vragen op:

De heer Oppenheimer vraagt naar de betekenis van de naam S2. Praeses antwoordt dat practisch niemand weet wat het betekent, uitgezonderd misschien de oudere leden van S2.

Vervolgens worden de nieuwe Statuten en het Huishoudelijk Reglement onder de loep genomen. Er wordt eindeloos gesproken over de formulering van de diverse artikelen. Tenslotte wordt besloten een week later een nieuwe vergadering te beleggen.

Die vergadering vindt dus plaats op 9 juni, in het Universiteitshuis, terwijl tegelijkertijd S2 een vergadering heeft belegd in het Physisch Laboratorium. Vice-praeses Ullersma is voorzitter en opent de vergadering. Voordat het echte debat los zal barsten is er nog wat ruimte voor het lezen van jaarverslagen. Het blijkt dat het bestuur de fusie al bijna als voldongen feit ziet: men spreekt de hoop uit dat de voetbalcommissie na de fusie net zulke resultaten zal behalen als in het voorgaande jaar. Tijdens een korte pauze heeft het bestuur nog even telefonisch contact met S2, waar de leden zich inmiddels tegen een fusie blijken te hebben uitgesproken. De na-kandidaten overwegen nu, op voorstel van J. Koning (inderdaad, van het fonds)

een soort proef-fusie voor een jaar waarin de samenwerking op het gebied van lezingen en excursies veel nauwer zou zijn en waarin men de resultaten van een fusie aan het einde zou kunnen bekijken. De zeilweek zou echter nog niet gemeenschappelijk gehouden worden, aangezien dan de staf meegaat.

Nu komen er ook negatieve reacties van A–E leden:

De heer Terlouw vindt een fusie niet verstandig, A–E kan goed op eigen benen staan; hij begrijpt niet hoe een bloeiende vereniging kan fuseren met een vereniging die op z'n achterste benen staat. Het plan ging van S2 uit.

De vice-praeses wil de mening van de vergadering peilen door middel van handopsteken, maar het is nu onduidelijk geworden waarover de mening van de vergadering wordt gevraagd. De consternatie neemt toe:

Vice-praeses legt het nogmaals uit. De heer Koedam [die ook lid van S2 is] merkt op dat het zo niet geformuleerd is. Een samenwerking, geen fusie, zou zeer belangrijk zijn; er is van geen fusie gesproken. Vice-praeses wil tot stemming overgaan. De heer Van Lint vindt dit voor zo iets definitiefs onlogisch. De heer Koedam merkt op dat deze verandering veroorzaakt is door een voorstel van een lid van S2. De heer Terlouw merkt op dat er gestemd zou worden over al of niet fusie. En nu is er een onderonsje geweest met S2 en stapt vice-praeses zo maar van zijn agendapunt af.

Nu loopt de toestand definitief uit de hand. De leden van A–E zijn het duidelijk niet eens met de gang van zaken.

De heer Jager vindt dat een jaar samengaan en daarna uit elkaar gaan minderwaardig is voor A–E. [... Hij] wenst geen lid meer te zijn van een vereniging die een jaar opgeheven is geweest.

[...] De heer Terlouw geeft een analyse van de toestand, vindt dit geen houding van het bestuur, dat klakkeloos de mening van een ander als die van haarzelf overneemt. A–E mag zich wel iets meer van haar waarde bewust zijn. De vice-abactis is het hier helemaal niet mee eens. [... Hij] merkt op dat alleen de meningen gepeild willen worden. Het is nog slechts een voorstel. De heer Terlouw merkt op dat vice-abactis niets van de taak van het bestuur begrepen heeft.

[...] De heer Koedam vraagt schorsing van de vergadering. Vice-abactis zegt dat zo'n belangrijke kwestie niet in een paar minuten op te lossen is. De heer Koedam wenst een stemming over al of niet naar huis gaan.

Nadat er over een weer verwijten zijn gemaakt en niemand er nog iets van begrijpt, wordt besloten de vergadering te schorsen en in kleinere groepjes de zaak te bespreken. Tijdens deze pauze verschijnt het bestuur van S2 om in de vergadering de voorstellen nog eens nader toe te lichten. Er is zelfs een officiële woordvoerder, de heer Vos. De vergadering nadert haar apotheose:

Vice-praeses heropent de vergadering nadat het bestuur van S2 hardhandig van de bestuurstafel is verwijderd. Hierna wordt overgegaan tot het agendapunt, de stemming over de fusie, die mondeling geschiedt. De uitslag is:

voor: het bestuur en vijf leden.
tegen: de rest.

[...] Hierna wordt een motie ingediend waarin enkele leden hun bevreemding uitspreken over het feit dat de vereniging S2, na aan het bestuur van A–E een voorstel tot fusie gedaan te hebben, dit voorstel vervolgens in eigen vergadering verworpen heeft.

 

[...] De heer Van Haeringen vraagt waaraan de gasten het recht ontlenen hier wijn te komen drinken. Vice-praeses antwoordt dat hij dit gezellig vindt als het maar niet op kosten van A-E gebeurt. De heren Van Haeringen en Oppenheimer vinden dit stijlloos. De heer Vos vindt het niet stijlloos wijn te drinken. Mejuffrouw Hornix vraagt of een gast z'n gastheer zonder laat zitten. Vice-praeses zegt dat over wijn praten geen zin heeft. Hij wil terzake komen, samenwerking of niet.

De heer Jager verzoekt de gasten naar huis te sturen nu de vergadering hun mening weet. Hierop volgt een donderend applaus, waarna de commissie van S2 de zaal verlaat.

Daarmee is het lot van de fusie-plannen bezegeld. De twee verenigingen zullen nog achttien jaar naast elkaar blijven bestaan.

 

De jaren vijftig gaan over in de jaren zestig. Een magische klank, `de jaren zestig'. De wereld gaat roerige tijden tegemoet, maar voor A–E en S2 verandert er niet zo vreselijk veel. Men organiseert activiteiten en houdt vergaderingen, tijdens welke oude commissies worden gedéchargeerd en nieuwe worden benoemd. Er worden jaarverslagen voorgedragen en er wordt veel gediscussieerd. De na-kandidaten discussiëren nog al eens over hun wet (het woord statuten roept in dit verband grote weerstand op).

Bij S2 worden nieuwe leden nog altijd ter vergadering geïnstalleerd. Voordat de aspiranten worden toegelaten moeten ze een lezing houden over zeer uiteenlopende onderwerpen. Zo wordt er een verhandeling gegeven over de spintoestand, het golfkarakter en de interferentieverschijnselen van het bierdeeltje. Daarna worden de `installandi' op de hoogte gebracht van de rechten en plichten die het S2-lidmaatschap met zich meebrengen. Na afloop van de vergadering verzamelen de leden van S2 zich dikwijls in café De Poort, waar ook de phaenomenologische wezenstrekken van het bierdeeltje worden onderzocht. In hetzelfde café, dat schuin tegenover het Physisch Laboratorium ligt, vinden ook de bridge-drives van S2 plaats.

Het is niet eenvoudig om een samenhangende chronologie te geven van het verenigingsleven in de jaren zestig. Daarom zullen we in de komende hoofdstukken wat karakteristieke gebeurtenissen en evenementen de revue laten passeren.

Een activiteit die bij A–E floreert is die der gezamenlijke lunches. Uit de notulen van de jaarvergadering van oktober 1963:

Dit jaar zijn er 23 lunches gehouden, waarop bij elkaar 670 personen 240 broden en 180 liter koffie hebben geconsumeerd. De oppervlakte die de besmeerde boterhammen samen zouden innemen bedraagt ongeveer 70 m2. De netto winst van de lunchkas is 17 cent.

[...] De lunchcommission heeft veel gezelligheid en goeds over A-E gebracht, aldus de praeses, en wij zijn hen dan ook veel dank verschuldigd. De praeses rekent de vergadering voor, hoe de grond van de zaal in het Servaes Bolwerk [waar de mensa is gevestigd] royaal bedekt zou kunnen worden met de door de lunchcommissie dit jaar gesmeerde boterhammen. Dit als geluiddempende laag voor Prof. Underhill.

Korte tijd later worden de lunches verplaatst, eerst naar de Sterrenwacht, dan van de stad naar het nieuwe Transitorium I in de universiteitswijk Uithof. Omdat er in het Transitorium een kantine is kunnen de lunches voortaan gewoon door het kantinepersoneel worden verzorgd. Natuurlijk moet er wel een lunchfiscus blijven om het geld te beheren. Dus, in 1964:

Praeses verzoekt de heer K. van der Hucht voor de tafel te verschijnen, en installeert hem bij hamerslag onder protest van mejuffrouw Frederik wegens het feit dat de lunchfiscus niet Hans is. Praeses antwoordt dat haar ongerustheid iets te voorbarig is en doopt de lunchfiscus bij hamerslag om tot Hans.

Het begin van alweer een traditie? Nee, want in 1965

vraagt [de heer Van der Hucht] wat de voornaam van de lunchfiscus. De praeses antwoordt, dat die Wijnand is. De heer Van der Hucht meent zich te herinneren, dat er een oeroude traditie bestaat, volgens welke de lunchfiscus Hans heet. Hij stelt een doopplechtigheid voor. De praeses wijst dit verzoek af.

Overigens is men niet tevreden over de nieuwe behuizing van de lunches:

[De heer Heise] heeft opgemerkt, dat de atmospheer aan de huidige lunch duf is. Er komen weinig mensen. Velen zitten als toeschouwer elders in de cantine, hun meegebrachte boterhammen opetend. Hij herinnert aan de vroegere lunches op de sterrewacht, die hijzelf nog meegemaakt heeft. Deze waren min of meer peripathiek; het rondwandelen geschiedde ook óp de tafels. De sfeer was er gezelliger, en het contact tussen de leden was beter. Hij stelt voor, een manier te verzinnen, om het, ook op het Transitoire, mogelijk te maken, brood uit het vuistje te eten, terwijl men vrijelijk kan rondwandelen.

Daarom wordt in 1966 besloten dat

de lunchfiscus het commando zal krijgen over een ploegje lieftallige boterhambelegsters.

En is het nu dan wel goed? Welnee:

[De sportcommissaris] doet zijn beklag over het feit, dat vele A–E-leden zich bij de lunches zozeer te goed doen, dat hun daaruit voortvloeiende corpulentie hen verhindert, zich op sportieve wijze te ontspannen.

Daarmee komen we dan aan op een ander terrein waarop men zeer actief is: de sport. Bij A–E wordt er geschaakt, getoept en gebridged. Voor de actievere leden zijn er kegel- en golfwedstrijden. Bij S2 kan men volleyballen en darten. Als er tenminste een dartspel voorhanden is.

In 1968 blijkt het bord bij oud-praeses Vermeer terecht gekomen te zijn. [Later blijkt de heer Vermeer hier helemaal niets mee van doen te hebben.] Daarom besluit men in 1969 een kommissie tot bevordering van het terugbrengen van het dartspel te installeren.

Als praeses hiervan wordt voorgesteld de heer 't Hooft. Deze stribbelt echter wanhopig tegen; hij durft alleen deze belangrijke taak aan met zijn illustere oud-medebestuursleden. Van deze illustere leden weet de heer Van Tuyll zich op listige wijze te onttrekken aan de zware verantwoording door naar Den Haag te migreren, terwijl de heer Van den Bongaert spontaan (!) aanbiedt om symbolisch medewerking te verlenen door bijvoorbeeld bij eventuele telefonische benadering van de ontvreemder het eerste cijfer te draaien, een gewichtig schrijven aan voornoemde schurk mede te ondertekenen of zelfs de envelop te adresseren. Ter aanmoediging van zijn medebestuursleden is hij eventueel zelfs bereid om 2 à 3 (!) cijfertjes te draaien voor het geval dat eerst een kengetal gedraaid moet worden.

Mejuffrouw Steffens weigert botweg, waarop de heer Van den Bongaert het aantal cijfertjes op 4 à 5 brengt. Volkomen vrijwillig geeft de heer Schrijver te kennen wel te willen toetreden, terwijl hij bij dit edele aanbod probeert de heer Houtgast mee te slepen.

Een felle diskussie tussen bovengenoemde personen resulteert erin dat de heer Houtgast zich het recht voorhoudt om pas na de rondvraag te besluiten. De heer Van den Bongaert gaat zichzelf te buiten door zelfs nog de postzegel ter beschikking te stellen. Tenslotte wordt de naam van de kommissie vastgelegd als: `Kommissie ter opsporing en voorgeleiding van het dartspel'. Hierna worden de leden van de kommissie geïnstalleerd.

[...] De heer Houtgast deelt tenslotte mede dat hij zal toetreden tot de dartspelkommissie. Hij wordt geïnstalleerd als speurhond 1e klas, hetgeen na protest van de heer Houtgast gewijzigd wordt in lid zonder portefeuille.

Op 20 november 1970 kan de commissie het bord inderdaad voorgeleiden, zodat tot décharge overgegaan kan worden.

Natuurlijk is er veel aandacht voor het voetbalspel. Zowel bij Av– als S2 heeft men de beschikking over een voetbalteam, al komen de spelers niet altijd opdagen. Er worden ook wel eens derby's georganiseerd, bijvoorbeeld in het kader van de Philosophische Spelen, die voor A–E meestal slecht uitpakken. In 1961 verliezen de voor-kandidaten zelfs met 8-4, mede omdat één van de achterspelers in eigen doel schiet. In 1968 kan de derby niet doorgaan, omdat de beide elftallen in verschillende pools spelen: de doorsnede van de spelersverzamelingen is niet leeg!

In het midden van de jaren zestig rijst het plan een A-E periodiek op te richten. In februari 1966 kan initiatiefnemer Van der Hucht trots kond doen van het eerste nummer van Wis-fys-varia:

Hij doet de veronderstelling, dat het blad de wetenschappelijke wereld weldra zal veroveren, en voorspelt, dat de eerste exemplaartjes veel geld waard zullen worden.

De voorspellingen van Van der Hucht komen niet helemaal uit. Het blad leidt enige tijd een obscuur bestaan, totdat in 1968 wordt besloten tot naamsverandering. Het blaadje wordt omgedoopt tot Vakidioot, een naam die dan wel niet de wetenschappelijke wereld heeft veroverd, maar in ieder geval in wetenschappelijk Utrecht enige status heeft verkregen.

De bijeenkomsten van A–E verlopen nog steeds in `formele' sfeer en er wordt nog steeds veel waarde gehecht aan tradities. Het al of niet dragen van linten levert herhaaldelijk dialogen op. Enkele citaten uit notulen door de jaren heen:

[Februari 1963] De heer Op den Kamp beziet zijn lint en merkt op dat het vies is. Is er soms een poetsmiddel in de handel, vraagt de heer Op den Kamp. Praeses antwoordt: zeker.

[Oktober 1963] De heer Op den Kamp informeert of er een poetsmiddel in de handel is, dat zijn penning zal doen glimmen. Praeses antwoordt dat zijn zusje zíjn penning ook niet mooi kan krijgen en dat er technische moeilijkheden zijn. De heer Op den Kamp stelt voor dat de vereniging de penningen blinkend zal houden. [...] De heer Op den Kamp wordt geïntroduceerd door de ab-actis, daar hij zijn lint wegens dofheid der penning heeft afgedaan.

[Oktober 1964] De heer Van der Heijde voelt zich bij de rondvraag gepasseerd. Praeses antwoordt dat dit komt doordat hij geen lint draagt.

[Oktober 1965] Mejuffrouw Van Urk [vraagt] waarom de vice-ab-actis haar lint niet om heeft. De reden hiervan blijkt te zijn, dat mejuffrouw Van Urk het zelf om heeft.

[November 1965] Mejuffrouw Muilwijk stelt een punt van orde met betrekking tot de wijze, waarop de sportcommissie hun linten behandelt. Zij vond een lint onder haar stoel.

[Oktober 1968] Er ontstaan moeilijkheden met de linten, één blijkt er zoek. Vanuit de zaal wordt de mogelijkheid geopperd dat de linten kwaad waren omdat ze na de vorige schorsing om de verkeerde nekken gehangen zouden hebben. Hiervoor is geen bewijs te vinden. Lint blijft zoek. Er volgen valse beschuldigingen onder toeschouwers en betrokkenen. Tenslotte wordt het lint, een fiscaal lint, gevonden ongeschonden hangende om de verwarming achter in de zaal. Dader is, blijft en zal voor eeuwig onvindbaar blijven.

Maar ook op andere punten overheerst het decorum bij A–E:

[oktober 1968] Tijdens het voorlezen van dit verslag vindt een incident plaats: de fiscus trekt demonstratief zijn colbert uit, zeggende: Meneer de voorzitter, ik heb het warm. De vergadering wordt geschorst, teneinde een en ander recht te zetten.

En waarover wordt er in de jaren zestig gediscussieerd? Over de aanschaf van een auto!

Uit de notulen van 18 december 1968:

[De praeses verklaart] dat, omdat er veel mensen werk verrichten voor A–E en daarbij veel hinder en last ondervinden van regen en wind (hetgeen geïllustreerd wordt met het voorval dat diezelfde dag nog, door regen en tegenwind geplaagd, uitwijkende voor een achterligger, de vice-praeses in de berm van de weg terecht is gekomen en daardoor niet aan zijn toezeggingen om als bestuurslid van A-E een kennismakings bezoek af te leggen bij Prof. Dr. Endt kon voldoen) er toch echt wel een verenigingsauto aangeschaft moet worden. Uit diepgaande bestudering door het bestuur was gebleken dat een zogenaamde Eend, voortaan te noemen A-Eend, het meest geschikt zou zijn, omdat die ook nog te gebruiken is bij de reclamecampagne voor het lustrum, namelijk door er met plakkertjes en affiches volbeplakt mee langs de collegezalen te lopen. [...] De heer Noy informeert of er in de 34 voorgaande besturen overlijdensgevallen geconstateerd zijn, die te wijten waren aan het niet hebben van een A–Eend.

Er wordt, na veel discussie, besloten een opinie peiling te houden. Hierbij waren [19 leden] tegen, 4 neutraal tegen 3 vóór. Het bestuur trekt het voorstel in.

Wordt er bij A-E gesproken over de aanschaf van een auto, bij S2 verlopen de zaken minder goed. Er is een constant probleem met wanbetalers; er komen regelingen waardoor het eenvoudiger wordt de boosdoeners te royeren. Het aantal actieve leden loopt terug, en in het jaarverslag 1967 kunnen we lezen:

Bij alle bezigheden in of rondom S2 moet het echter wel opvallen dat slechts een kleine en vrijwel constante kern aanwezig is bij of bijdraagt tot de gebeurtenissen. Het is voor de toekomst van onze vereniging te hopen dat de geconstateerde tendens zich niet meer en meer ten ongunste zal voortzetten.

Daarbij moet men bedenken dat onder de genoemde bezigheden ook het achtste lustrum van de vereniging valt. Overigens krijgt men uit het jaarverslag niet de indruk dat het lustrum slecht verlopen is. Er is een demonstratie van karate-technieken, die enigszins teleurstelt daar er geen houtwerk met de blote hand gespleten wordt. Er is een zeer geslaagde excursie naar de Koninklijke Shell. Een auto-puzzel-rit levert het volgende verslag op:

's Avonds startte vanaf café De Poort een auto-puzzel-rit. In auto's van klein tot groot ging het eerst de Uithof in. In het voorbijgaan werd de wachtcommandant van de Kromhout-kazerne aan een zenuwcrisis geholpen door puzzeldeelnemers die met ergerlijke regelmaat naar zijn naam kwamen informeren.

Voort joeg de tocht door De Bilt en Bilthoven, menige plaatselijke inboorling in verbazing brengend door om pleintjes te scheuren, bloemen (bloeiende) te roven uit tuintjes of gemeentelijke perken, dropjes te zoeken waarvan nog niemand ooit gehoord had en dergelijke woeste bezigheden meer.

Zelfs gewoonlijk donkere bospaden werden niet ontzien. Geteisterd door hobbels, modder en prut kwamen dan de gelukkigen aan bij een padvindershuis in Bilthoven waar de koffie en de pils klaarstonden om in vreugde de kommernissen te boven te komen.

Er is ook nog een reünistendag met aansluitend een diner.

De culminatie der feestelijkheden kwam na het diner toen het Van der Graaff Laboratorium tot een soort kermis omgebouwd werd. Op velerlei apparaten kon men zijn handigheid demonstreren. Ook met frustraties, opgedaan in jarenlange studie, wist men raad: het bekogelen van hoogleraren in karakteristieke posen kon daartoe uiterst verfrissend werken. In het algemeen kan men van een feest zeggen dat het niet is om te beschrijven, maar om het mee te maken.

Toch is de algemene teneur negatief, en in 1969 komt er een oud plan op tafel: samenwerking met A-E. De voor-kandidaten zijn inmiddels naar de Uithof verhuisd, zodat er minder contact is. Er is echter al enige samenwerking doordat men gezamenlijk de Vakidioot uitgeeft. Op 1 oktober 1969 wordt de heer De Kogel geïnstalleerd als lid van S2:

De heer De Kogel vindt dit een historisch ogenblik, aangezien hij het eerste bestuurslid van A-E is, dat tegelijk lid van S2 is. Hij ziet hier een symbool in voor de nauwere samenwerking van A-E en S2 en hij hoopt dat deze samenwerking in de toekomst nog intensiever zal worden.

[...] Sommige leden willen de kontributie van S2 gelijk maken aan die van A-E, die f 6,50 bedraagt. Dit met het oog op een eventuele fusie.

Op de Ledenvergadering van 8 juni 1970 wordt de fusie opnieuw aan de orde gesteld. Het bestuur wijst nogmaals op de geringe interesse van de leden voor activiteiten, en praeses mejuffrouw Breeman legt drie alternatieven voor aan de vergadering:

  1. De meest radicale: opheffing van S2.

  2. De vereniging een wat zakelijk karakter geven, met name effectievere coördinatie tussen de diverse werkgroepen.

  3. Fusie met A–E.

Vervolgens barst de discussie los. Sommigen vragen zich af of de twee verschillende groepen wel samen in één vereniging passen. Vooral de buitenlandse reis zou een probleem opleveren door het niveauverschil. Maar er zijn ook leden, waaronder de heer De Kogel, die menen dat het juist erg prettig als men als nieuwbakken na-kandidaat niet weer tussen onbekenden terecht komt.

De heer De Kogel presenteert een plan waarin de verenigingen niet werkelijk fuseren maar wel bestuurd zullen worden door één bestuur. Naar buiten toe blijven de twee verenigingen gewoon bestaan, met name als het gaat om het aanvragen van bedrijfssubsidie. Het plan De Kogel haalt het bij stemming niet, maar er wordt wel een commissie ingesteld die de zaak grondig moet gaan bestuderen. In de commissie nemen voor- en tegenstanders van fusie zitting.

Bij A–E beraadt men zich over de fusie. De bezwaren bij S2 worden vooral gezien als oponthoud door honorairen, die speciaal daarvoor naar de vergadering zijn gekomen. Men is van mening dat S2 onder druk gezet moet worden als de na-kandidaten dwars blijven liggen. Inmiddels is de S2-commissie uiteen gevallen in een pro- en een anti-fusie-commissie. Beide commissies stellen rapporten op, die op een Ledenvergadering besproken moeten worden. Dat wordt dan de 364e en laatst geregistreerde vergadering van S2, gehouden op 20 november 1970 in het Fysisch Laboratorium.

Door het ontbreken van een aspirant bestuur treedt er een geforceerde situatie op: fusie wordt feitelijk onontkoombaar. Nog eenmaal worden voor- en nadelen op een rijtje gezet: de excursie-status van S2 gaat goeddeels verloren en de na-kandidaten vrezen ten onder te gaan in het grotere getal der A–Eërs. Daar staat een grotere verenigingscontinuïteit tegenover. Na een denk- en beraadslaagpauze wordt er een bestuur ad interim geformeerd, dat de fusie moet voorbereiden. Praeses a. i. Lopes Cardozo en A–E praeses Engelsman lichten een en ander nog eens toe, waarna de vergadering wordt gesloten en de na-kandidaten zich naar De Poort begeven.

Op 10 februari 1971 wordt het definitieve oordeel geveld: de fusie wordt een feit en de twee verenigingen zullen voortaan als één door het leven gaan. Een naam voor de nieuwe vereniging is er nog niet, daarom kiest men op haast wetenschappelijke wijze voor een naam a. i.: de naam van de gefuseerde verenigingen zal bestaan uit de gefuseerde namen van de verenigingen. A–Eskwadraat is geboren.

`Fysisch Lab wordt Fisies Lab' staat er in 1970 op de achterpagina van de Vakidioot. A–Eskwadraat bestaat dan nog niet en onder fysici is het nog geen gewoonte geworden om in alternatieve bewoordingen te schrijven. Hoewel in het betreffende artikel de ouderwetse spelling nog de overhand heeft is de kop een teken aan de wand. Ook het op dezelfde bladzijde geplaatste artikel onder de kop `Hearing' geeft aan waar het naar toe gaat: demokratie weetjewel.

Het zal niet lang meer duren of er worden enkètes gehouden onder de leden van A–Eskwadraat, men wordt opgeroepen tot het bijwonen van een sieklus, het meedoen aan hierings (inderdaad: hearings) of het bezoeken van de wekelijkse lunsjes in de kantine van Trans I. In de Vakidioot wordt verslag gedaan van aksies, bijvoorbeeld het organiseren van alternatieve verkiezingen als boikot van de offisjele die worden gehouden in het fisies of het farmasuities lab.

Het lijkt erop dat de jaren zestig, met vertraging, het hart van de Uithof hebben bereikt. Nog in 1969, als elders de wereld op z'n kop staat, leeft A–E zijn eigen leven. Tijdens een vergadering is er een lid dat de vereniging oproept tot actie:

De heer R. C. vraagt het woord en roept uit: Komt allen mee naar Tivoli, daar staan grootse dingen te gebeuren. Hij vertrekt.

De vergadering gaat gewoon door, en van de heer R. C. wordt nimmer meer vernomen.

Nu echter is het klimaat gewijzigd en verandert de nieuwbakken vereniging van een gezellige club in een aktieve klub. De grote impuls komt van Proton, volgens sommigen een groep `linkse rakkers'. Proton is één van de basisgroepen van de USF, die zich al hebben ontwikkeld tot het centrum van studentenacties. Men voert actie tegen de zwaarte van sommige tentamens en zet zich in voor een grotere betrokkenheid van het onderwijs bij de maatschappij. Natuurkunde & Samenleving is een van de vruchten van deze inspanningen. De invloed van Proton op A–Eskwadraat neemt ook toe. Binnen een paar jaar voltrekt zich een metamorfose.

De aankomende eerstejaars wordt in 1973 een uitgebreid takenpakket van A–Eskwadraat gepresenteerd. De doelstelling van A–Eskwadraat wordt als volgt geformuleerd:

  • Bewustwording

  • Belangenbehartiging

Alle genoemde aktiviteiten zijn op een of andere manier wel onder een van deze, of onder beide noemers te brengen. Politiek werk, en een gamma cyclus, die ingaat op de relatie wetenschap-maatschappij, zijn voorbeelden van a. Een groot deel van bv. het SFR- en USF werk valt onder b. Ook feesten, reizen en in het algemeen het werk aan de verbetering van het sosjale klimaat en leefbaarheid kunnen eronder gerekend worden.

SFR staat voor de SubFaculteits Raad.

In hetzelfde jaar ontstaat de eerstejaars werkgroep, die zich bezig houdt met de inhoud van het onderwijs. De onderwijs-sektie van A–Eskwadraat omvat alle studenten die zich daarmee bezig houden. Er komt een sektie sociaal, die zich ondermeer bezig houdt met het leefklimaat van de student in de Uithof.

In 1974 constateert het bestuur, in een artikeltje naar aanleiding van het lustrum van A–E:

De laatste jaren heeft A–Eskwadraat een aanmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. Eerst organiseerde ze vooral aktiviteiten in de sfeer van gezelligheid en studie-in-engere zin. Steeds meer houdt de vereniging zich ook bezig met het behartigen van de belangen van de studenten en probeert ze de studie in een breder kader te plaatsen.

Tijdens het lustrum wordt er gesproken over de doelstellingen van het onderwijs en zijn er stands van politieke partijen.

In 1975 wordt er een seminar georganiseerd, dat de relatie tussen A–Eskwadraat en het USF bekijkt. De discussies worden uitgewerkt in een seminarmap. Twee deelnemers formuleren de doelstellingen van A–Eskwadraat aldus:

De doelstellingen van de studentenbeweging vloeien voort uit het streven naar een socialistiese maatschappij. Het fakulteitswerk moet steeds hieraan getoetst worden. We komen zo tot twee doelstellingen op subfakulteits-nivo:

  • het streven naar goed onderwijs;

  • het politiek bewust en aktief maken van zoveel mogelijk studenten.

Vervolgens wordt de maatschappijvisie van A–Eskwadraat onder woorden gebracht:

A–Eskwadraat hangt een maatschappijvisie aan, die de maatschappij zodanig wil veranderen dat de mens centraal staat, dat de betrokkenen zoveel mogelijk het beleid bepalen, dat siestemen aan de mensen worden aangepast ipv de mensen aan de siestemen;

selektie bijv. selekteert een bepaald soort studenten uit voor het doel van het siesteem;

projektonderwijs, maar ook werkkolleges en praktika daarentegen zouden een mogelijkheid kunnen zijn om iedere student zijn eigen interesses te laten ontwikkelen, nadat hij/zij mogelijkheden heeft gezien om te kiezen en nadat hij/zij genoeg is bezig geweest met de konsekwenties van zijn/haar keus, de konsekwenties voor zichzelf en de maatschappij.

Waarna de opstellers van het stuk enigszins teleurgesteld concluderen:

Voor zover wij weten zijn deze zaken nergens verder uitgewerkt, noch weersproken.

De activiteiten breiden zich uit, met name rond de introductie. Er komt een gedegen mentor-training, die in eerste instantie wordt gehouden in een kraakpand bij Amelisweerd (dat dan nog een fraai stuk bos is zonder asfalt). De breekweek wordt geïntroduceerd, de gesprekken met stafleden en nog andere onderdelen van de introductie die nu gemeengoed zijn geworden. Natuurlijk kan niet iedereen zich in het imago van A–Eskwadraat vinden. In juni 1976 ontvangt het bestuur de volgende brief:

Hierbij verzoek ik u ondergetekende met onmiddellijke ingang te schrappen als lid van uw vereniging.

Dit in verband met het feit, dat ik mij niet kan verenigen met uw politieke (lees: linkse) uitgangspunten, temeer ook daar deze mijns inziens het algemeen belang van de studenten niet dienen

Desondanks blijf ik overigens uw introduktieweek van de eerstejaars als zeer nuttig beschouwen.

Bestaat A–Eskwadraat in de jaren zeventig dan alleen maar uit actievoerders? Welnee, er worden natuurlijk ook andere dingen gedaan. Hoewel wat teruggedrongen, is er nog steeds een `gezellige' poot van de vereniging, waar men zich bezig houdt met het organiseren van reizen en excursies, het geven van feesten etcetera.

Eén van de zaken waarmee A–Eskwadraat zich in haar beginperiode bezighoudt is de naam, die niet tot ieders tevredenheid is. De uitspraak geeft bijvoorbeeld problemen, aankomende eerstejaars moet het worden voorgedaan: aa-tot-ee-es-kwadraat. Ook de spelling is verre van unaniem. A–Eskwadraat komt voor, maar ook A–ES2, A–S2, AES2 of AS2. Men heeft blijkbaar ook lange tijd de beschikking gehad over een velletje aparte wrijfletters, want steeds als de naam wat groter moet worden uitgevoerd staat er Æ-S2.

In november 1972 doet het bestuur een oproep in de vakidioot:

Het bestuur start met een nieuwe lijn
het zal een taak voor jullie zijn
voor de club een naam te zoeken
die niet met deze lijn zal vloeken.

Wie de beste naam verzint
krijgt een boekenbon van Sint

Waarom A–Eskwadraat als naam vloekt met de nieuwe lijn is niet duidelijk. Het heeft overigens weinig opgeleverd, want de vereniging heet nog steeds, en met ere, A–Eskwadraat (verkorte vorm A–Es2). De huidige uitspraak is geëvolueerd tot aA–Eskwadraat, met een nauwelijks hoorbare overgang tussen de a-klank en de e-klank.

A–Eskwadraat ondergaat ook diverse verhuizingen binnen de Uithof. Het gebied ziet er dan nog niet zo bewoond uit - men spreekt nogal eens van `de polder'. Er zijn regelmatig geluiden van protest te horen. Er moeten bomen komen aan het Princetonplein. Transitorium I moet beter bewoonbaar worden gemaakt, waarvoor zelfs een eerstejaars werkgroep wordt opgericht. De kantine beslaat dan twee verdiepingen: het huidige kantine-deel op de begane grond, maar ook de erboven gelegen zaal 121. Binnen de kantine is er een trap die naar boven voert. Aan de achter de kantine gelegen gang (waar zich nu de computerzalen van het Steunvak Onderwijs bevinden) is de kamer van A–Eskwadraat gelegen.

De eerstejaars werkgroep stort zich op de inrichting van de kantine. Het moet leefbaarder. Al snel komen de eerste plannen: knusse zithoeken, een bar met krukken, veel planten en vooral géén rechte hoeken! Een detail van de plannen is hier afgebeeld. Verder dan zulke tekeningen is men overigens nooit gekomen.

Veel later wordt de kantine gehalveerd, en in dezelfde tijd begint de volksverhuizing van A–Eskwadraat binnen Trans I. Men vertrekt eerst naar een zaaltje op de middelste bovengang, naast de werkcollegezaal 116. Een jaar later daalt men af naar de begane grond, waar men zijn intrek neemt tussen de heren Bardelmeyer en Kuperus van de practicumleiding. Weer een jaar later wordt de huidige stek betrokken: een `hok' midden in de practicumzaal van Natuurkunde. Die laatste ruimte is `custom designed' voor A–Eskwadraat, met een eigen loket voor de boekverkoop en veel wandruimte voor het plaatsen van kasten. Ook elders is de vereniging `in het bezit van onroerend goed'. In 1973 wordt het Fysisch Lab vanaf de Bijlhouwerstraat overgeplaatst naar de Uithof. Het gebouw aan het Princetonplein staat in eerste instantie op de bouwtekeningen als Transitorium IV, maar dat onheil wordt afgewend. Een tijdje heet het gewoon Fysisch Lab, vervolgens het Laboratorium voor Experimentele Fysica LEF, en sinds enige jaren het Buys Ballot Laboratorium BBL. Vanaf het begin heeft A–Eskwadraat een kamer in het nieuwe gebouw. Eerst op de tweede verdieping, later op de eerste verdieping kamer 100 - die in het huidige BBL in ieder geval op mysterieuze wijze is verdwenen. Later vinden we nog een kamer in het Generatoren-gebouw in de buurt van het KVS. Letterlijk vinden, want tijdens een bestuursvergadering in 1981 wordt bekend gemaakt dat de kamer is herontdekt.

De geschiedenis herhaalt zich: zo tegen het einde van de jaren zeventig zet de kentering in. Er is van de kant van de studenten steeds minder belangstelling voor het organisatie-werk. Diverse onderdelen verdwijnen weer van het programma. In 1981 voorspelt een terugblikkende introductie-medewerker:

Als ik zo het lijntje, dat zich de laatste jaren gevormd heeft, doortrek, dan is er over een jaar of drie (ruime schatting!) van een introduktie op onze fakulteit helemaal geen sprake meer.

Nu, dat is toch wat somber gebleken. Weliswaar wordt het er in de volgende jaren niet direct beter op - er zijn zelfs introducties georganiseerd door één persoon - maar de introductie is zeker niet verdwenen, en op dit moment weer groots van opzet. De dalende lijn is echter symptomatisch voor A–Eskwadraat aan het begin van de jaren tachtig. De tijd van het actievoeren is voorbij, A–Eskwadraat beweegt zich naar haar volgende metamorfose.

Het begin van de jaren tachtig is wat mager. De vereniging ligt uit te blazen van haar wilde politieke jaren, en de studenten houden zich weer gewoon bezig met studeren. De besturen bestaan niet langer alleen maar uit actievoerders. Een artikel in de Volkskrant over bezuinigingen is niet langer aanleiding tot protest, maar men merkt wel op:

Laten we uitkijken dat A–Es2 niet bij wijze van `kostenbesparende reorganisatie' wordt gekeeld!

Men heeft trouwens genoeg problemen van niet-politieke aard.

Een poging tot registratie van de vereniging bij de Kamer van Koophandel loopt spaak. De Kamer wenst A–Eskwadraat niet in de bestanden op te nemen wegens onbelangrijkheid.

Het blad De Vakidioot verdwijnt in 1981. Weliswaar wordt de Vakidioot niet meer door A–Eskwadraat uitgegeven, maar men vindt er regelmatig verslagen over het wel en wee van de vereniging. De redactie van de Trage Massa, het in 1980 opgerichte blad van de eerstejaars werkgroep, toont zich niet bereid het gat dat door de Vakidioot is geslagen op te vullen. Overigens komt de Vakidioot enige jaren later weer boven water, maar het blijft tot 1985 kwakkelen met de uitgave.

Kenmerkend voor deze periode is de wat neerslachtige houding binnen A–Eskwadraat. De groepen binnen de vereniging zijn losser van elkaar komen te staan. De Vrij Experiment Groep VEG van Natuurkunde is daar een goed voorbeeld van. Oorspronkelijk komt de groep voort uit A–Eskwadraat. Aan het begin van de jaren tachtig hoort de groep daar formeel ook nog steeds bij, maar in de praktijk zijn de banden met de, op initiatief van VEG door de faculteit opgerichte, Natuurkundewinkel veel nauwer. Een versmelting tussen die twee is niet veraf.

De Overleggroep Wiskunde trekt de wiskundigen naar zich toe, zodat bij A–Eskwadraat meer en meer de natuurkundigen het voor het zeggen hebben. Er ontstaat ongenoegen over het dualistische karakter van de vereniging. Dat leidt in 1981 tot de vraag of het misschien niet beter is A–Eskwadraat te splitsen. De meningen zijn verdeeld. Eén van de bestuursleden ziet de mathematen als de grote schuldigen. Je organiseert een activiteit die voor wiskundigen aantrekkelijk is, en dan komt er geen mens. Bovendien zijn er toch al geen contacten tussen de studenten uit de twee richtingen, en de conclusie is dan ook:

Ons voorstel is: bevestig de feitelijke situatie en schrap de wiskundestudenten uit de statuten van A-Es2! Per slot van rekening tonen deze wiskundestudenten ook weinig belangstelling voor A–Es2, gezien de moeite die het ieder jaar opnieuw kost om slechts één wiskundestudent voor het bestuur van A–Es2 te vinden.

Dus: DE WISKUNDIGEN A–Es2 UIT, EN WEL NU METEEN.

Een ander bestuurslid ziet de zaken wat minder zwart-wit. Ook A–Eskwadraat maakt wel fouten ten opzichte van de wiskundigen. Een splitsing leidt alleen maar tot meer chaos, bijvoorbeeld tijdens de introductie.

Er zijn echter ook andere manieren om aan deze problemen een einde te maken zonder de boel te splitsen. Deze manier zal van zowel wis- als natuurkundigen enige activiteiten verlangen om de zaken weer recht te trekken. Hiervoor is het nodig dat de wiskundigen twee hunner afvaardigt voor het A–Es2-bestuur om de verhoudingen hierbinnen weer recht te trekken terwijl de natuurkundigen voor de specifieke natuurkundig gerichte activiteiten zelf een organisatie op moeten zetten zodat het bestuur zich alleen nog hoeft bezig te houden met het regelen van activiteiten voor beide groepen.

De twee discussienota's waaruit deze citaten komen dienen als leidraad voor een ALV. Het precieze verloop daarvan is niet bekend, maar de uitkomst wel: de splitsing heeft niet plaatsgevonden.

Een dieptepunt is ongetwijfeld het eerstejaarsweekend van 1983. De minimale opkomst van vijf eerstejaars maakt een weekend wat overbodig, zodat er van lieverlede maar een gezellige avond van gemaakt wordt.

Het geringe animo blijft een paar jaar een probleem. Een mogelijke oorzaak zou wel eens kunnen liggen in de nieuwe tweefasenstructuur, die loopt met ingang van het studiejaar 1982/83. De eerstejaars studenten zijn bang in tijdnood te raken en houden zich meer dan tevoren afzijdig van activiteiten. Er moet eerst een jaartje overheen gaan voor men weet waar men aan toe is. Vanaf 1983 begint echter het besef te komen dat er nog wel het een en ander kan. Het studentenleven begint weer aan te trekken, en A–Eskwadraat wordt mee omhooggestuwd in de nieuwe vaart der volkeren.

Een eerste stap op weg naar nationale erkenning is het vastleggen van de Statuten door een heuse notaris. Als dat eenmaal is gebeurd vindt Kamer van Koophandel ineens dat de vereniging belangrijk is: A–Eskwadraat wordt geregistreerd en is daarmee een echte vereniging geworden, naar de letter van de wet.

De vereniging is definitief veranderd. Organisaties als de USF bestaan nog steeds, en A–Eskwadraters gaan naar de USF-vergaderingen toe. Maar daar wordt gepraat over

taakverdeling, reorganisatie, en onderwijs. Voor ons niet zo interessant dus.

A–Eskwadraat heeft wel interesse in een samenwerkingsverband, maar dan voor het geven van een popconcert of het organiseren van gezamenlijke excursies. Het Faculteitenoverleg is meer wat voor de overleggroepen, is het oordeel.

Inmiddels heeft de vereniging ook uitbreiding ondergaan. Informatica is een studierichting geworden, zodat er nu niet minder dan vijf verschillende bloedgroepen door Trans I hun weg zoeken. Zo ontstaat het acroniem WINGS (voor Wiskunde Informatica Natuurkunde Geofysica en Sterrenkunde), dat later verandert in SWING.

Natuurlijk, nog niet alles is koek en ei. Het lustrum van 1984 (dat nog steeds is afgeleid van de oprichting van A–E!) wil niet erg van de grond komen, getuige de opmerkingen in bestuurs-notulen:

Dit wordt niet speciaal. Er komt een lezing van Snelders, een feest met gratis vat. Misschien een borrel, opdat ook wij in het utrechtse borrelcircuit worden opgenomen.

Een bijzonder groot probleem vormt de contributie van de leden. Met veel moeite weet men een stapel acceptgirokaarten de deur uit te doen. De PTT weigert de stapel: er is geen uniform formaat, en dat kan dus niet bezorgd worden. Het steeds groter wordende aantal studenten maakt het er al niet eenvoudiger op. In 1985 wordt er een revolutionair voorstel aangenomen: alle eerstejaars worden automatisch lid gemaakt door bij de introductie-boekverkoop `stiekem' de contributie te innen. Alle ouderejaars zijn automatisch lid en betalen nul gulden.

Zelfs in de huidige tijden van voorspoed is er nog wel tegenslag. Op zekere dag `verdwijnt' er een flink bedrag aan contanten uit de A–Eskwadraat kamer. Daarvan hebben wij helaas in de archieven geen spoor terug gevonden...

Ondanks al deze perikelen is de algemene tendens weer opwaarts. Het aantal activiteiten en de animo daarvoor neemt weer toe. De richting is een beetje studentikoos, of, om in de woorden van vroegere critici te blijven, meer gezellig. Er worden bijvoorbeeld sweaters en stickers aangemaakt met daarop een logo van A–Eskwadraat. Er komen meer borrels. Met Sinterklaas wil de Goedheiligman ons nog wel eens met een bezoek vereren, en als afsluiting van het jaar worden er oliebollen gebakken.

Er worden nieuwe tradities gevestigd. Al een aantal jaren achtereen wordt er jaarlijks een groots opgezet symposium georganiseerd, met sprekers uit de wetenschap en het bedrijfsleven. In het jaar 1989/90 verschijnt de eerste SWING-Almanak, een unicum in de geschiedenis van A–Eskwadraat. De verkoop van studieboeken is uitgegroeid van een enkel exemplaar tot een bedrijf met een reusachtige jaaromzet.

Wat is er zoal veranderd, als we A–Eskwadraat vergelijken met A–E en S2 zo'n dertig jaar geleden? Er wordt niet meer `gezeurd' over het al of niet dragen van linten tijdens vergaderingen. Het honorair bestuurslidmaatschap is afgeschaft. Het dragen van een pak of zelfs maar een colbert is al lang niet meer verplicht. Met enige moeite weet het bestuur zich nu voor iedere Ledenvergadering in gelijkgekleurde truien te hijsen --- truien van A–Eskwadraat, dat wel. De titulatuur is gewoon: voorzitter, secretaris, penningmeester of gewoon lid. Bestuurslinten zijn er ook al niet meer, men volstaat met naambordjes. Commissies worden niet meer tijdens Ledenvergaderingen geïnstalleerd of gedéchargeerd, ze ontstaan eenvoudig, en vergaan soms ook zomaar.

Zijn er dan echt geen `ouderwetse' tradities? Toch wel. Tegenwoordig wordt een Ledenvergadering besloten met het slaan van een spijker in de zogenaamde vergaderplanck met behulp van een forse moker. De A–Eend is er gekomen, zij in een wat handzamer formaat (als pluizige pop). En er wordt nu en dan wel weer eens gezeurd tijdens vergaderingen.

In 1990 wordt er een wedstrijd georganiseerd waarbij de deelnemers een ontwerp voor een vaandel moeten inleveren. A–Eskwadraat moet het namelijk nog steeds doen met het vaandel van A–E. Het ontwerp dat tijdens een Ledenvergadering wordt gekozen is eivormig en geeft aanleiding tot hevige discussies. Sommige leden voelen zich niet vertegenwoordigd door een ei, en zeker niet door een knalrood ei voorzien van een scharrelei-controle-stempel dat, toppunt van ellende, ook nog een geheime code bevat.

De protesterende leden vragen een extra Ledenvergadering aan, tijdens welke het ei-vaandel op de een of andere manier afgevoerd moet worden. Tot ieders verbazing komt de maker van het vaandel op de proppen met een kant en klaar ei-vaandel. Eén van de verontruste leden

Pieter van Breugel vraagt of dit vaandel f 500,- heeft gekost. [De maker van het ei] Arie antwoordt dat het een cadeautje is. Pieter zegt hier blij mee te zijn.

Na een verwarrend debat wordt er besloten tot de oprichting van een vaandelwijzigingscommissie die, uitgaande van het ei-vaandel, tot een compromis moeten komen.

In januari 1991 kan het compromis aan de Ledenvergadering worden getoond. De ei-vorm is gehandhaafd, maar aangebracht op een wit vaandelvormig fond en ontdaan van de scharrelei-controle-stempel. Na enige discussie kan het nieuwe vaandel worden aanvaard door een meerderheid van de Ledenvergadering.

Zo ziet men: er verandert wel veel, maar er komt ook veel weer terug. En daarmee sluiten we dan, voorlopig, de geschiedschrijving af van de verenigingen S2, A–E en A–Eskwadraat.


I. van Drie

We schrijven het jaar 1993. Het jaar waarin Bill Clinton aantreedt als president van de Verenigde Staten kent A–Eskwadraat een borrelcommissie; de Whiscie. Helaas komen er bijna geen mensen op de borrels en daarom wordt er een nieuwe borrelcommissie opgericht. De Biwekelijkse Borrelcommissie (B.B.Cie) houdt elke twee weken een borrel en dit is start van een jarenlange tradititie van borrels.

Ruim een jaar later wordt een andere commissie opgericht die we nog steeds kennen: De texnicie. Deze commissie ondersteunt het bestuur en de commissie bij het \tex en. Helaas kan het financiële beleid beter en daarom wordt de FIASCO opgericht (de financieële adviescommissie). Deze commissie geeft het bestuur advies over het finaciële beleid en helpt de penningmeester bij de inwerking.

Qua grondgebied is A–Eskwadraat een uitstekende veroveraar; er is geen oorlog nodig om meer ruimte te verkrijgen, hooguit wat onderhandelingen. A–Eskwadraat krijgt namelijk naast de kamer in Trans I (het huidige Ruppertgebouw) een extra kamer in het CGN (Centrum Gebouw Noord).

Tot 1995 werden de financiën van A–Eskwadraat per kalendaarjaar geregeld en wisselde de helft van het bestuur per half jaar. In 1995 besluit de universiteit de bestuursbeurzen te herverdelen. Dit zorgt ervoor dat de halfjaarlijkse bestuurswissel verdwijnt en dat het bestuur volledig wisselt in september en de boekjaren gaan lopen per collegejaar. Na een overgangsjaar waarin A–Eskwadraat zelfs een zevenkoppig bestuur kent gaan de nieuw veranderingen op 1 augustus 1996 in.

1995 is ook het jaar van de `Vergaderplanck'. Deze plank wordt cadeau gedaan door het oude bestuur. Ook worden er plannen gemaakt voor het vijfde lustrum van A–Eskwadraat.

In september 1996 wordt het eerste bestuur geïnstalleerd dat in zijn geheel een jaar blijft zitten om de scepter over de vereniging te zwaaien. Om dit allemaal vast te leggen worden de Statuten het het Huishoudelijke Regelement gewijzigd. De statuten worden later officiëel van kracht.

In hetzelfde bestuursjaar vindt de grote reis naar India plaats. Naar aanleiding van deze reis besluiten een aantal leden om een Foster Parentskindje te adopteren. Iedereen mag meehelpen en of feesten en borrels komt een potje te staan. De reis is een groot succes en Sanjay uit Delhi is geadopteerd als Foster Parentskind.

In 1997 wordt ook een heel bijzonder dispuut opgericht: Dispuut VADSIG. Alleen mensen met een QI (BMI) dat lager is dan 20 mogen lid worden, hoewel daar soms van kan worden afgeweken. Het doel van het dispuut is om zo veel mogelijk mensen vadsig te maken.

A–Eskwadraat kent een rijke traditie van disputen. Ze blijven niet allemaal even lang bestaan en hebben soms aparte namen. Enkele disputen van A–Eskwadraat waren: ESO, `De Heeren van Prokern' (ook vrouwen mogen lid worden), ` Hippolyte Aucouturier Dispuut' (wielrendispuut), ` Ceterum Sensimus Bibendam Esse' (CSBE: voor oud-B.B.Cie.'ers) en de Benzicie (voor liefhebbers van gemotoriseerde voertuigen).

In 1998 vindt de Archiefcommissie een groot deel van de S²-historie terug door een tip van Hans Berkhout. De vlag van S² hang dan al in de gezelligheidskamer. De vlag is echter zwaar beschadigd, maar wordt niet gerestaureerd. De kosten hiervoor zijn simpelweg te hoog. In de jaren daarna zoeken de besturen contact met het Universiteitsmuseum, misschien willen zij de vlag onderbrengen in de collectie en restaureren. Na twee jaar belandt de vlag uiteindelijk in het Universiteitsmuseum en mag A–Eskwadraat de vlag twee keer per jaar gebruiken.

In 1998 krijgt A–Eskwadraat ook haar eerste pinautomaat voor de boekverkoop en krijgt de Uithof een nieuw gebouw. Het meeste wiskunde- en natuurkundeonderwijs verhuisd naar het nieuwe Minnaertgebouw. Daarom verhuisd A–Eskwadraat mee. De borrels verhuizen ook mee en worden gehouden in het `Onderonsje'. Om de opening van het Minnaert te vieren vindt er een groots gala plaats in de hal.

Verscheidene vissen (Borrel, Blubber, Billie en nog vele andere) hebben al het leven gelaten in de kamer van A–Eskwadraat, daarom worden er ook twee schildpadjes aangeschaft: Lodewijk en Cornelis.

De vissen zijn niet de enige dieren van A–Eskwadraat die komen te overlijden. Ook de mascotte van de Axicie (Poekie de kat) komt te overlijden. Dit schokt de leden van de Axicie zodanig dat er zelfs een officiële mededeling over komt op de algemene vergadering.

Naast het feit dat veel A–Eskwadraters van dieren houden, zijn er ook leden die graag een diertje op hun bord zien liggen en houden van een goed gerecht. Op 15 september 1999 wordt de Askook opgericht en deze commissie zorgt door de jaren heen voor verscheidene diners. Het kerstdiner van 2004 is het laatste diner van de Askook.

Behalve reizen naar onder andere India en Ierland organiseert A–Eskwadraat ook uitwisselingen met andere studentenverenigingen. Zo wordt de uitwisseling met Duitse studenten georganiseerd door de Oscie en vindt er in 1999 een uitwisseling plaats met studenten van de universiteit van Leuven.

Het einde van het millennium nadert en daarmee nadert ook het millenniumprobleem. Een van de doelstellingen van het bestuur 1998-1999 luidt dan ook: Voorbereid zijn op de euro, de b\`etawaaier, het millenniumprobleem en de econimische crisis in het oosten (waarbij het oosten alles voorbij Enschede is). Het bestuur meldt dan ook een paar vergaderingen later dat A–Eskwadraat daadwerkelijk millenniuproof is. Zonder veel problemen kan A–Eskwadraat dus het nieuwe jaar in.

Aangekomen in het nieuwe millennium besluit het bestuur om een nieuw type lidmaatschap te introduceren: het paddolidmaatschap. Weer spelen de dieren een belangrijke rol bij A–Eskwadraat. Dat is ook duidelijk op de algemene vergaderingen waar er vragen worden gesteld over het (spontaan?) overlijden van de kippen van de B.B.Cie. tijdens de kerstdagen.

In het nieuwe millennium beschikken steeds meer mensen over internet en e-mail. Daarom wordt er in 2000 de eerste mailing naar de leden verstuurd. Elke week wordt er een e-mail naar de leden verstuurd die onder andere de activiteitenagenda bevat.

Ook groeit het ledenaantal van A–Eskwadraat aanzienlijk door de komst van een nieuwe studie: Informatiekunde.

A–Eskwadraat kent jammer genoeg ook tegenslagen. Er vinden een aantal diefstallen plaats. Soms wordt er een vaandel gebrast, maar na een borrel krijgt A–Eskwadraat haar eigendommen wel weer terug. In hetzelfde jaar wordt het vaandel nog een keer gestolen, maar er wordt geen verantwoordelijkheid opgeëist. Vlak voordat het bestuur aangifte wil doen bij de politie, wordt het vaandel teruggebracht.

De diefstal van een vaandel is nog onschuldig te noemen, maar de diefstal van grote geldbedragen is dat zeker niet. Zo wordt er in 2000 een bedrag van f 1750,- gestolen uit de boekenkas en in 2001 wordt er zelfs f 2015,- gestolen uit de boekenkas. Gelukkig vergoeden de faculteiten een gedeelte van het bedrag.

Dat de faculteiten blij zijn met A–Eskwadraat blijkt wel aan de apparatuur die ze cadeau doen. Vaak is deze apparatuur afgedankt, maar de printer die A–Eskwadraat krijgt blijkt het prima te doen en gaat nog een aantal jaar mee.

Tijdens de wissel-AV van 11 september 2001 wordt de vergadering tijdelijk geschorst voor het nieuws van de ingestorte Twin Towers in New York. Na de schorsing gaat de vergadering gewoon door en blijkt de penningmeester de crediteuren en debiteuren "juffrouw Jannie" te hebben gedoopt en is een dwergpapegaaitje op een feest ontsnapt uit zijn kooitje en doodgetrapt.

Een jaar later gaat de FIASCO over in de adviesraad, en geeft de commissie niet langer advies over louter financiële zaken, maar geeft ze (on)gevraagd advies aan het bestuur over allerhande zaken. Ook draagt het bestuur voor het eerst een jasje bij chique gelegenheden.

Dat A–Eskwadraters wel in zijn voor een grapje zorgt ervoor dat op 1 april 2004 de rest van het bestuur door de (vice-)boekcom en de kascom in de maling wordt genomen met een hoop verdwenen geld. Achteraf kon iedereen er om lachen, maar er zijn peentjes gezweet door verschillende mensen...

We schrijven het jaar 2005 en Belgi– viert feest want het land bestaat 175 jaar. Belgi– viert niet alleen feest, ook bij A–Eskwadraat bereidt men zich voor op een groots feest. A–Eskwadraat bestaat in 2006 35 jaar en dat zal gevierd worden in de lustrumweken die als thema de 7 zonden meekrijgen.

Tijdens dit lustrum worden de eerste ereleden van A–Eskwadraat benoemd. Dit zijn oud-voorzitter van S² en nobelprijswinnaar prof. dr. G. 't Hooft en oud-voorzitter van A–E en politicus prof. dr. J.C. Terlouw. In 2008 wordt ook hoogleraar prof. dr. J.J. Duistermaat tot erelid benoemd. Helaas overlijdt hij in 2010.

Ook in de jaren daarna zit A–Eskwadraat niet stil. Daar kun je elders in dit historieboekje uitgebreid over lezen. We zullen hier de belangrijkste, leukste, raarste activiteiten, commissies, besluiten, objecten en trends uitlichten.

Het activiteitenaanbod van A–Eskwadraat is erg groot, per jaar worden een paar honderd activiteiten georganiseerd. Dit varieert van sport- en spelactiviteiten tot borrels en feesten, van kleine excursies en filmuurtjes tot grote ouderdagen en reizen.

Sommige activiteiten zijn erg succesvol. Zo succesvol dat ze jaar na jaar blijven terugkeren. Zo is het Groepen Film Toernooi ontstaan in april 2004 en heeft het tot nu geen jaargang gemist. Andere succesactiviteiten zijn onder andere de gratis chocoladefondue, Breekweekenden, introducties, liftwedstrijden, borrels en de gratis cabaretavond die sinds 2007 elk jaar plaatsvindt. Alle leden worden hiervoor uitgenodigd en komen dan ook in grote getale. In maart 2006 is de eerste \LaTeX[cursus] ontstaan en ook die heeft ook al meerdere edities gehad.

Samenwerken is belangrijk en daarom worden er ook activiteiten georganiseerd samen met zusterverenigingen. Voorbeelden hiervan zijn activiteiten als de Full Housefeesten, de Owattenaait en de olympiades. Er zijn twee olympiades die elk jaar terugkomen: het PION (Project Interuniversitaire Olympiade Natuurkunde) en de LIMO (Landelijke Interuniversitaire Mathematische Olympiade). In de afgelopen vijf jaar zijn deze wedstrijden respectievelijk vier en drie keer gewonnen door teams uit Utrecht, waardoor A–Eskwadraat de eer had deze wedstrijden regelmatig te mogen organiseren.

Een andere wedstrijd die A–Eskwadraat twee keer heeft georganiseerd is het NWERC (Noordwest Europees Kampioenschap Programmeren). De Utrechtse voorrondes (UKP) passeren jaarlijks de revue.

De jaarlijkse bètavoetbalcompetitie die in 2007 van start is gegaan (en direct door A–Eskwadraat is gewonnen) is ook zo'n samenwerkingsverband. In deze competitie strijden de teams van de bètaverenigingen uit Utrecht met elkaar om de eer.

Al deze activiteiten worden georganiseerd door de vele commissies van A–Eskwadraat. Sommige commissies bestaan al wat langer (de BBCie, de Full Housecommissie), maar er ontstaan ook allerlei nieuwe commissies (de RomantiCie, Cie Infinity).
Studiegerelateerde commissies kunnen uiteraard niet ontbreken bij een studievereniging. In 2007 wordt, samen met studievereniging Proton, de Bètadag georganiseerd. Dit is een dag om scholieren enthousiast te maken voor bètastudies en de vijfde editie staat alweer op de planning.

Andere studiegerelateerde commissies zijn de Cie Infinity en de Informatiekundige ZebraTechnologie (kortweg: Zebra's). De Cie Infinity zorgt regelmatig voor wiskundige activiteiten zoals een Pi-benaderingsexperiment met frikadellen. De Zebra's vermaken de informatiekundigen met 'Abusability Testing'.

Daarnaast wordt ook elk jaar minstens één symposium georganiseerd, waarbij de vier studies worden afgewisseld.

Voor de vele verschillende commissies die A–Eskwadraat heeft zijn uiteraard ook veel actieve leden nodig. Eind 2010 zijn dit 179 mensen die door middel van onder andere een Actieve Leden Eten, Actieve Leden Activiteit (de Efteling, het Tikibad), Actieve Leden Weekend en commissiebedankjes worden bedankt.

Als studievereniging richt A–Eskwadraat zich steeds vaker op studiegerelateerde activiteiten en het onderwijs. Zo wordt in december 2004, samen met andere landelijke informaticastudieverenigingen, de Stichting Nationaal Informatica Congres (SNiC) opgericht. Deze stichting organiseert jaarlijks een groot symposium.

Naast het SniC is A–Eskwadraat ook actief bij andere overlegorganen zoals het WISO (voor Nederlandse studieverenigingen van wiskunde en informatica) en het SPIN (voor natuurkundestudieverenigingen). Samen het WISO en het SPIN organiseert A–Eskwadraat de LIMO en het PION.

Binnen Utrecht houdt A–Eskwadraat zich steeds vaker bezig met de medezeggenschap. In 2008 wordt in samenwerking met Sticky het SODI opgezet. SODI staat voor "StudentenOverleg Departement Informatica" en organiseert regelmatig bijeenkomsten waar studenten hun mening, klachten en opmerkingen kwijt kunnen. Voor natuurkunde en wiskunde bestaan soortgelijke bijeenkomsten al.

Naast de 'gewone' activiteiten worden er ook grote activiteiten zoals de reis georganiseerd bij A–Eskwadraat. De afgelopen jaren zijn Athene, Sint Petersburg, China, Egypte en Portugal aangedaan en Amerika staat op de planning voor 2011. In 2007 is de "A–Eskwadraat on Tour" opgericht om de risico's van reizen te verkleinen.

Naast de studiereizen zit A–Eskwadraat vaker in het buitenland. Zo zijn er excursies naar het CERN en Brussel geweest en hebben er liftwedstrijden plaatsgevonden naar Duitsland en Frankrijk. De Tripski, SnowCie en AlpisCie hebben de leden meegenomen naar de pistes in het buitenland om te genieten van heerlijke weken wintersport.

Ook binnen het Buys Ballot Laboratorium wordt er een hoop afgereisd. In de zomer 2008 verhuist A–Eskwadraat van de eerste naar de vijfde verdieping. Dit is een tijdelijke locatie, want in mei 2010 verhuist A–Eskwadraat van de vijfde naar de tweede. Op deze (tijdelijke) locatie worden plannen geschreven voor een nieuwe verhuizing naar een andere ruimte op dezelfde verdieping.

Het bestuur en de commissies kunnen tegenwoordig niet meer zonder computers. Het computerpark van A–Eskwadraat (bestaande uit zeven computers (en Youg)) is helaas niet groot genoeg om iedereen te voorzien, maar wordt in ieder geval wel veelvuldig gebruikt. Op alle computers draait Linux en drie computers ondersteunen daarnaast ook Windows. In 2004-2005 wordt de printer 'QMS' vervangen door de HP-printer 'Greyhound'. 'Greyhound' levert jaren trouwe dienst tot hij in 2009-2010 vervangen wordt door de kleurenprinter 'Colourcat'.

Naast computers en printers heeft A–Eskwadraat natuurlijk veel meer handige en mooie eigendommen die dit historieboekje waardig zijn. Zo zijn in 2006-2007 fotolijsten in de loopbrug (van het Minnaert naar het BBL) verschenen. Deze lijsten bevatten foto's van de afgelopen activiteiten en worden een paar keer per jaar bijgewerkt. In hetzelfde jaar wordt ook een geldtelmachine aangeschaft; een aanvulling voor de penningmeesters.

De A–fiets wordt volledig gepimpt door de Abteilung Publizität. Een jaar later is het tijd voor de aanschaf van een b(r)akfiets die ook gepimpt wordt door de AP.

De bestuurslinten die het aftredende bestuur "Goed voor elkaar" tijdens een AV in 2007-2008 cadeau geeft aan het nieuwe bestuur en de vereniging zijn speciaal te noemen. De bestuurslinten worden sindsdien gedragen bij algemene vergaderingen, constitutie-, diesrecepties en andere officiële gelegenheden. De overdracht van bestuurslinten staat sindsdien symbool voor de bestuurswissel.

Omdat de opslag van het geld van A–Eskwadraat voor problemen zorgde besloot "Spreekt voor zich" een kluis aan te schaffen. Een jaar later doet het bestuur in februari 2010 de "Wall of Fame" cadeau aan de vereniging.

A–Eskwadraat heeft altijd veel dieren gehad, waaronder Cornelis en Lodewijk Schildpad. In 2006 zijn de dieren hun bak ontgroeid en verhuizen de paddo's -tot teleurstelling van veel leden- naar het schildpaddencentrum.

Tijdens de dies in 2009 krijgt A–Eskwadraat, bij gebrek aan dieren, twee vissen (Starsky en Hutch) cadeau. Deze vissen worden in de zomer van 2009 ontvoerd, waarna wordt besloten dat de vissen op hun nieuwe locatie mogen blijven wonen.

Tot 2006 heeft A–Eskwadraat een langetermijnbeleid gekend. In 2006 wordt dit beleid gesplitst in een verenigingsbeschrijving en in doelstellingen voor de vereniging. Met deze documenten gaan de besturen verder, tot in 2009 wordt besloten dat de documenten verouderd zijn. Een nieuw langetermijnbeleid wordt geschreven en vanaf 2010 vastgesteld.

Financieel heeft A–Eskwadraat verschillende perioden gekend. Dit is duidelijk te zien aan de sponsorinkomsten die in vier jaar tijd stegen van €14.300,- (2004-2005) naar €45.000,- (2007-2008). Daarna deelde de sponsorinkomsten weer naar €28.000,- (2009-2010).

In 2005 wordt een regeling aangenomen, waardoor het eigen vermogen maximaal €10.000,- blijft. Eind 2009 komt er een voorstel dat de invloed van een hoog- en laagconjunctuur beperkt en zorgt dat het eigen vermogen niet 'te hoog' of 'te laag' wordt. Dit "conjunctuurfonds" wordt in september 2010 ingevoerd.

Tijdens de eerstejaarsboekverkoop (EJBV) wordt nog altijd het lidmaatschap aan de nieuwe studenten verkocht. De hoogte van de contributie voor nieuwe bachelorstudenten ligt al jaren op €30,- (waarbij de studenten in februari een gratis almanak krijgen), de contributie voor nieuwe masterstudenten is €10,-.


Wil je meer weten over de historie van A–Eskwadraat, kijk dan ook eens op het archiefweb.